Harungana madagascariensis oder der Drachenblutbaum, ist ein Baum in der Familie der Johanniskrautgewächse aus West-, Zentral- und Ostafrika sowie Madagaskar.
Harungana madagascariensis wächst meist als immergrüner, reich verzweigter Baum bis über 25 Meter hoch, bleibt aber meist einiges kleiner, seltener wächst sie als Strauch. Die grau-braune, grobe und rissige Borke ist schuppig bis abblätternd. Die Pflanze führt ein oranges, später rötlich werdendes Exsudat.
Die gegenständigen, einfachen Laubblätter sind gestielt. Der feinhaarige Blattstiel ist bis etwa 2,5 Zentimeter lang. Die leicht ledrigen Blätter sind eiförmig bis -lanzettlich, spitz bis bespitzt oder rundspitzig und ganzrandig. Die Basis ist abgerundet bis gestutzt oder spitz bis leicht herzförmig. Die Blätter sind bis etwa 10–22 Zentimeter lang, oberseits fast kahl und unterseits fahlgrün sowie leicht kurz rostig behaart und teils drüsig. Die jungen Blätter sind rostig behaart und verkahlend.
Es werden vielblütige, endständige, recht große und etwas rostig behaarte Schirmrispen gebildet. Die sehr kleinen, duftenden, zwittrigen, fünfzähligen und weißen Blüten mit doppelter Blütenhülle sind kurz gestielt. Der kurz becherförmig verwachsene, außen leicht behaarte, bis 2 Millimeter lange Kelch mit kleinen, dachigen Zipfeln ist teils drüsenbesetzt. Die dachigen, eiförmigen, bis 4 Millimeter langen Petalen, mit kleinen Drüsen im oberen Teil, sind innen zottig behaart. Es sind etwa 15–20 kurze, teils drüsenbesetzte, in 5 kleinen Bündeln zu 3–4 verwachsene Staubblätter und kleine, kahle, schuppenförmige, fleischige, nektarführende Staminodien (Staminodialnektarien) vorhanden. Der kahle, teils drüsige Fruchtknoten ist oberständig mit fast freien, relativ kurzen 5 Griffeln mit kleinen, kopfigen Narben.
Es werden kleine, eiförmig bis rundliche, erst gelbe, später rötliche-braune, glatte und mehrsamige, bis 3–4 Millimeter große Früchte, Steinfrüchte mit Kelch- sowie kleinen Griffelresten an der Spitze gebildet. Der rundliche Steinkern ist mehrteilig und die einzelnen Pyrene enthalten bis zu 2 Samen. Die bis zu 10 ellipsoiden Samen sind bis 2 Millimeter lang und fein netzartig texturiert.
Die süßlichen Früchte sind essbar. Das Exsudat wird zum Färben von Getränken verwendet.
Die ganze Pflanze wird medizinisch verwendet.
Das Holz ist relativ leicht und mäßig beständig, es wird nur wenig genutzt, auch ist die Verfügbarkeit in größeren Stücken gering.
Harungana madagascariensis oder der Drachenblutbaum, ist ein Baum in der Familie der Johanniskrautgewächse aus West-, Zentral- und Ostafrika sowie Madagaskar.
Harungana madagascariensis is a flowering plant found in Madagascar that is commonly known as the dragon's blood tree, orange-milk tree or haronga.
The haronga is a small, bushy tree that usually ranges from 4 m to 7 m in height, but sometimes it can grow up to 25 meters. The branches stem out from a cylindrical trunk. Its crown appears to be golden-green color. Bole is always angular and forked. Bark appears to be maroon-colored and it is vertically fissured. The scales are vertically arranged and can be flaked off easily. The tree can be immediately identified by its almost fluorescent orange latex from strips that were peeled off from the stem. The orange latex discharges when leaves are snapped off or branches are broken. Majority of tree surface is covered with stellate hairs. When damaged, the bark exudes orange latex
Its leaves are opposite, simple and ovate. leaf blades 6-20 by 3–10 cm. leaves appear to be glossy. Leaf blade underside is covered with stellate hairs or scales.prominent veining. underside surface is covered with dense rusty hair. numerous lateral nerves. Young leaves are distinctive due to it brown lower surface. Apex tapering. Petiole 1.5–3 cm long.
The flowers are small, approximately 5-6mm. Bisexual. White or cream colored. Almond scented. Sepals are marked by dark red-brownish dots. Stamens fused into five bundles, usually two or three stamens per bundle. But single stamen can also be found occasionally. Ovary is marked by dark glandular spots. Stalks and calyx are covered with short rusty hairs. In Southern Africa, flowering can be observed from January to April and fruiting season lasts until October. In Sierra Leone, the plant flowering begins in May and reaches its maximum in August and September, then tapers off around December.
The fruits are small about 3mm in diameter, +/-globular. Berry-like (drupe). Fruit appear to be greenish-orange and it becomes red when mature. Calyx persistent. Fruits are marked by glandular dots and streaks. Endocarp surface is hard which makes it difficult to cut. The fruit is not edible and have no apparent use.
Its cotyledons are broadly spathulate, margins marked with dark 'oil' glands, petioles relatively long and slender. At the tenth leaf stage: 'oil' glands appear to be very dark, visible in transmitted light and on the underside of the leaf blade. Seeds are susceptible to insect attack.
Harungana madagascariensis is a flowering plant found in Madagascar that is commonly known as the dragon's blood tree, orange-milk tree or haronga.
Harungana madagascariensis, aussi appelé bois harongue ou haronga, est une espèce d'arbustes de la famille des Hypericaceae. Cet arbre fruitier, de genre Harungana, est une plante originaire de Madagascar et pousse dans les forêts d'Afrique tropicale. Au Cameroun, cette plante est appelée Febai par les Babungo.
Harunga madagascariensis est un arbre fruitier commun, très répandu en Afrique tropicale et à Madagascar. On le retrouve principalement dans les marécages du Bas-Congo, où il pousse sur des sols pauvres, en zone forestière, mais aussi dans les savanes. On le retrouve à Madagascar, au Nigeria, au Zimbabwe, au Sénégal, en République démocratique du Congo, au Burundi, au Rwanda, en Guinée équatoriale, au Sierra Leone, au Kenya, au Mozambique ou encore au Cameroun. Cet arbuste ou arbre à feuillage persistant atteint généralement une hauteur de 4 à 7 mètres maximum, mais certains spécimens peuvent parfois atteindre près de 25 mètres. Harunga madagascariensis se présente sous la forme d'un arbre lisse ou écailleux, ses branches sont en forme de « roues de vélo »[3], tandis que ses feuilles sont entières, opposées, simples et sans stipules. Elles possèdent de nombreuses nervures latérales serrées, qui sont peu visibles. Ses jeunes fruits en drupes, de 2 à 4 millimètres de diamètre, sont de couleur orange et deviennent rouges à maturité, atteignant alors 25 à 30 centimètres de diamètre.
Harunga madagascariensis est utilisé quotidiennement, dans divers domaines tels que le bâtiment, la médecine, l'alimentation, le textile, etc. :
Harungana madagascariensis, aussi appelé bois harongue ou haronga, est une espèce d'arbustes de la famille des Hypericaceae. Cet arbre fruitier, de genre Harungana, est une plante originaire de Madagascar et pousse dans les forêts d'Afrique tropicale. Au Cameroun, cette plante est appelée Febai par les Babungo.
Harungana madagascariensis is een plantensoort uit de hertshooifamilie (Hypericaceae). De soort is inheems in Afrika.
Harungana madagascariensis groeit als een struik of boom. Het bereikt meestal een hoogte tussen de 4 en 7 meter, maar kan een lengte van 25 meter bereiken. De takken ontspringen vanuit een hoekige, gevorkte stam. De schors is kastanjebruin gekleurd, vertoont meestal verticale scheuren en laat makkelijk los. Wanneer de bast is losgetrokken, verschijnt de oranje boomsap. Hierdoor kan de plant eenvoudig worden gedetermineerd.
De ovale bladeren groeien in een tegenoverstaande bladstand. Ze meten 6 tot 20 bij 3 tot 10 centimeter en hebben duidelijk zichtbare nerven. De bovenzijde is glanzend en de fluwelige onderzijde is bedekt met haartjes. De bloemen zijn tweeslachtig en worden vijf à zes millimeter groot. Ze zijn wit of crèmewit en ruiken enigszins naar amandelen. De kelkbladen zijn bedekt met donkere roodbruine vlekjes. De ronde, harde vruchten hebben een diameter van ongeveer drie millimeter. In het begin zijn ze groenoranje, maar na rijping worden ze rood. In Madagaskar vormen ze een belangrijke bron van voedsel voor veel beschermde diersoorten, waaronder de vari (Varecia variegata).[1]
Harungana madagascariensis is een inheemse plant in een groot deel van het Afrikaanse vasteland. Hij komt voor in Gambia, Guinee, Sierra Leone, Liberia, Zuid-Mali, Ivoorkust, Ghana, Togo, Benin, Nigeria, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zaïre, Zuid-Soedan, Oeganda, Rwanda, Burundi, Kenia, Tanzania, Zambia, Zimbabwe, Malawi, Mozambique, Angola en Zuid-Afrika. Ook komt de plant voor op een aantal Afrikaanse eilanden, namelijk Madagaskar, Mauritius, Réunion, Bioko, Sao Tomé, Zanzibar en Pemba. In Australië is de soort geïntroduceerd.
Harungana madagascariensis groeit in tropische en subtropische wouden en savannen, tot op een hoogte van 1600 meter boven zeeniveau. Hij komt met name vaak voor aan bosranden en langs rivieroevers. Dankzij het grote aanpassingsvermogen van de plant is hij veel te vinden in gedegradeerde regenwouden. In ontboste gebieden behoort hij vaak tot de eerste pionierplanten.
Door de hoekige, gevorkte stam is Harungana madagascariensis niet interessant voor de commerciële houtkap. De plant kent echter een verscheidenheid aan andere toepassingen. De vruchten worden rauw gegeten of verwerkt in cider. Het oranje sap uit de stam wordt gebruikt als kleurstof voor textiel of om schurft en lintworm te behandelen. Ook andere plantendelen worden toegepast in de Afrikaanse volksgeneeskunst. Een afkooksel van de schors wordt gebruikt als middel tegen malaria en geelzucht. De bladeren worden toegepast bij bloedingen, diarree, keelpijn, hoofdpijn, koorts en astma.
Bronnen, noten en/of referentiesHarungana madagascariensis is een plantensoort uit de hertshooifamilie (Hypericaceae). De soort is inheems in Afrika.