dcsimg

Ronde look ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

Ronde look (Allium rotundum) is een bolgewas, net als de andere soorten in het geslacht Look (Allium).

Deze uiensoort is te vinden op zonnig en warm (vaak met zuidelijke expositie), droog tot iets vochtig, zwak basisch tot kalkrijk, stikstofarm tot matig stikstofrijk, voedselrijk substraat. Ze bereikt hoogten van 30 tot 80 cm en groeit in bosranden en bermen, in akkerranden en kalkgraslanden, in wijngaarden en op muren en verder ook op ruderale plekken.

De plant stamt uit Midden- en Zuid-Europa, Klein-Azië, Zuid-Oekraïne en de Kaukasus en is in Nederland onopzettelijk ingevoerd. In Nederland is ze adventief in de duinen waar ze waarschijnlijk met fazantenvoer is aangevoerd, maar vroeger werd ze ook op andere plaatsen in Nederland waargenomen. De ondergrondse bol draagt vaak kleinere, zwartachtige, lang gesteelde nevenbollen en de rolronde stengels hebben smalle, met merg gevulde, vlakke en lijnvormige bladeren. De spoedig afvallende bloeischede is korter dan de rijkbloemige bloeiwijze en draagt uitsluitend purperkleurige bloemen. De binnenste helmdraden zijn driedelig en alleen de zijtanden daarvan steken boven het bloemdek uit.[1]

Externe links

Wikimedia Commons Zie de categorie Allium rotundum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Wikispecies Wikispecies heeft een pagina over Allium rotundum.
Referenties
  1. Tekst René van Moorsel, 2014, Floron Verspreidingsatlas, zie link

Bronnen

  • Deze informatie, of een eerdere versie hiervan, is overgenomen van de verspreidingsatlas van Floron http://www.verspreidingsatlas.nl/ (geraadpleegd 10-12-2015), waarvan de teksten beschikbaar zijn onder de Creative Commons licentie CC-BY-SA 3.0
license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL

Ronde look: Brief Summary ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

Ronde look (Allium rotundum) is een bolgewas, net als de andere soorten in het geslacht Look (Allium).

Deze uiensoort is te vinden op zonnig en warm (vaak met zuidelijke expositie), droog tot iets vochtig, zwak basisch tot kalkrijk, stikstofarm tot matig stikstofrijk, voedselrijk substraat. Ze bereikt hoogten van 30 tot 80 cm en groeit in bosranden en bermen, in akkerranden en kalkgraslanden, in wijngaarden en op muren en verder ook op ruderale plekken.

De plant stamt uit Midden- en Zuid-Europa, Klein-Azië, Zuid-Oekraïne en de Kaukasus en is in Nederland onopzettelijk ingevoerd. In Nederland is ze adventief in de duinen waar ze waarschijnlijk met fazantenvoer is aangevoerd, maar vroeger werd ze ook op andere plaatsen in Nederland waargenomen. De ondergrondse bol draagt vaak kleinere, zwartachtige, lang gesteelde nevenbollen en de rolronde stengels hebben smalle, met merg gevulde, vlakke en lijnvormige bladeren. De spoedig afvallende bloeischede is korter dan de rijkbloemige bloeiwijze en draagt uitsluitend purperkleurige bloemen. De binnenste helmdraden zijn driedelig en alleen de zijtanden daarvan steken boven het bloemdek uit.

license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL