Limonia is a genus of crane flies in the family Limoniidae. There are at least 430 described species in Limonia.[1][2][3][4] It is somewhat of a 'catch-all' genus, where some members should rightly be placed elsewhere.[5][6]
Limonia is a genus of crane flies in the family Limoniidae. There are at least 430 described species in Limonia. It is somewhat of a 'catch-all' genus, where some members should rightly be placed elsewhere.
Limonia es un género de moscas de la familia Limoniidae. Hay por lo menos 430 especies descritas de Limonia alrededor del mundo.[1][2][3][4] Es posible que algunas especies correspondan en otros géneros.[5][6]
Las especies de Limonia tienen un tamaño entre 10 y 12 mm. Poseen antenas con 12 segmentos.
Limonia es un género de moscas de la familia Limoniidae. Hay por lo menos 430 especies descritas de Limonia alrededor del mundo. Es posible que algunas especies correspondan en otros géneros.
Limonia est un genre d'insectes diptères nématocères de la famille des Limoniidae (une famille de tipules). Le genre compte plus de 200 espèces et semble répandu dans le monde entier. On en compte 23 en Europe[1].
Les espèces de Limonia se rencontrent dans de nombreux types d’habitats. Les larves vivent majoritairement dans la litière des feuilles ou la couche supérieure du sol, mais aussi dans les champignons et le bois en décomposition[1], où elles se nourrissent principalement d’algues[2].
Limonia est un genre d'insectes diptères nématocères de la famille des Limoniidae (une famille de tipules). Le genre compte plus de 200 espèces et semble répandu dans le monde entier. On en compte 23 en Europe.
Les espèces de Limonia se rencontrent dans de nombreux types d’habitats. Les larves vivent majoritairement dans la litière des feuilles ou la couche supérieure du sol, mais aussi dans les champignons et le bois en décomposition, où elles se nourrissent principalement d’algues.
Limonia is een geslacht van tweevleugelige insecten uit de familie steltmuggen (Limoniidae). De wetenschappelijke naam van het geslacht is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1803 door Johann Wilhelm Meigen. Hij had het geslacht reeds in 1800 beschreven onder de naam Amphinome maar die naam was al in gebruik voor een geslacht van borstelwormen (Amphinome Bruguière). Limonia was dus een nomen novum.[1][2]
Limonia is een omvangrijk geslacht met meerdere honderden soorten en komt wereldwijd voor. De meeste soorten hebben vleugels met een duidelijk patroon van donkere vlekjes, maar soms ontbreken die of zijn het wazige vlekken. De larven leven in zeer uiteenlopende habitats met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze erg vochtig zijn. Meestal is dat vochtige aarde. Sommige soorten leven in stilstaand of stromend water, andere in zandstranden, op vochtige rotswanden of op met algen begroeide stenen. Er zijn ook soorten die leven in rottend hout en in schimmels. Een paar tropische soorten leeft zelfs in het microhabitat gevormd door het water in de bladoksels van Bromeliaceae. Meestal leven zij van detritus, algen, plankton of protozoa, maar er zijn ook carnivore larven die zelfs soortgenoten lusten.[3] Volwassen zijn het landdieren, zoals alle steltmuggen.
Deze lijst van 208 stuks is mogelijk niet compleet.
Limonia is een geslacht van tweevleugelige insecten uit de familie steltmuggen (Limoniidae). De wetenschappelijke naam van het geslacht is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1803 door Johann Wilhelm Meigen. Hij had het geslacht reeds in 1800 beschreven onder de naam Amphinome maar die naam was al in gebruik voor een geslacht van borstelwormen (Amphinome Bruguière). Limonia was dus een nomen novum.
Limonia is een omvangrijk geslacht met meerdere honderden soorten en komt wereldwijd voor. De meeste soorten hebben vleugels met een duidelijk patroon van donkere vlekjes, maar soms ontbreken die of zijn het wazige vlekken. De larven leven in zeer uiteenlopende habitats met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze erg vochtig zijn. Meestal is dat vochtige aarde. Sommige soorten leven in stilstaand of stromend water, andere in zandstranden, op vochtige rotswanden of op met algen begroeide stenen. Er zijn ook soorten die leven in rottend hout en in schimmels. Een paar tropische soorten leeft zelfs in het microhabitat gevormd door het water in de bladoksels van Bromeliaceae. Meestal leven zij van detritus, algen, plankton of protozoa, maar er zijn ook carnivore larven die zelfs soortgenoten lusten. Volwassen zijn het landdieren, zoals alle steltmuggen.