The New Guinea naked-backed fruit bat (Dobsonia magna or Dobsonia moluccensis magna) is a species of megabat native to Papua New Guinea and the Indonesian islands of Waigeo, Yapen, Batanta, and Misool.[1][2]
Data related to Dobsonia magna at Wikispecies
The New Guinea naked-backed fruit bat (Dobsonia magna or Dobsonia moluccensis magna) is a species of megabat native to Papua New Guinea and the Indonesian islands of Waigeo, Yapen, Batanta, and Misool.
Dobsonia magna Dobsonia generoko animalia da. Chiropteraren barruko Pteropodidae familian sailkatuta dago.
Dobsonia magna Dobsonia generoko animalia da. Chiropteraren barruko Pteropodidae familian sailkatuta dago.
Il pipistrello della frutta dal dorso nudo maggiore (Dobsonia magna Thomas, 1905) è un pipistrello appartenente alla famiglia degli Pteropodidi, endemico della Nuova Guinea e dell'Australia nord-orientale.[1][2]
Pipistrello di grandi dimensioni, con la lunghezza della testa e del corpo tra 192 e 254 mm, la lunghezza dell'avambraccio tra 140 e 162 mm, la lunghezza della coda tra 26,8 e 42 mm, la lunghezza del piede tra 30 e 47 mm, la lunghezza delle orecchie tra 28 e 41 mm e un peso fino a 600 g.[3]
La pelliccia è corta. La testa è nerastra, le spalle sono bruno-nerastre, mentre le parti ventrali sono bruno-grigiastre chiare, cosparse di peli rossicci. Il muso è relativamente corto e largo, le narici sono leggermente tubulari, gli occhi sono grandi con l'iride marrone scura. Nei maschi sono presenti delle ghiandole sui lati del collo, mentre le femmine sviluppano delle pieghe carnose nella zona anale durante i periodi riproduttivi, la cui funzione è sconosciuta. Le orecchie sono lunghe e appuntite. Le membrane alari sono nerastre e attaccate lungo la spina dorsale, dando l'impressione di una schiena priva di peli. Gli artigli sono bianchi. La coda è ben sviluppata, mentre l'uropatagio è ridotto ad una sottile membrana che si estende lungo la parte interna degli arti inferiori.
Si rifugia in colonie numerose e rumorose all'interno di grotte, miniere abbandonate, fessure rocciose, e più raramente nelle cavità degli alberi. In Australia le colonie sono molto più piccole, inferiori a cento individui. È un abile volatore e può volare anche all'indietro, il battito delle ali produce un caratteristico suono simile ad un sillabico pok-pok.
Si nutre di frutti di specie native di Ficus, Terminalia, Callophyllum, Eucalyptus e frutta coltivata come Banane, Papaya e Pangium edule.
Le femmine partoriscono un piccolo all'anno dopo una gestazione di circa 5 mesi tra settembre e novembre ma comunque in periodi che variano in funzioni delle condizioni locali. Vengono svezzati dopo 4-5 mesi. Diventano maturi sessualmente a due anni di vita.
Questa specie è diffusa in Nuova Guinea e nelle vicine isole di Admosin, Bagabag, Daru, Kairiru, Yapen, Batanta, Misool e Waigeo; Penisola di Capo York nel Queensland settentrionale e nell'isola di Moa, nello Stretto di Torres.
Vive nelle foreste pluviali tropicali, foreste umide di Sclerofille, in giardini e piantagioni di frutta fino a 2.700 metri di altitudine. È apparentemente assente dalle Savane.
Questa specie è spesso considerata sinonimo di D. moluccensis.
Altre specie simpatriche dello stesso genere: D. minor, D. beauforti e D. emersa.
La IUCN Red List, considerato il vasto Areale e la popolazione numerosa, classifica D. magna come specie con rischio minimo (LC).[1]
Il pipistrello della frutta dal dorso nudo maggiore (Dobsonia magna Thomas, 1905) è un pipistrello appartenente alla famiglia degli Pteropodidi, endemico della Nuova Guinea e dell'Australia nord-orientale.
Dobsonia magna is een vleermuis uit het geslacht Dobsonia die voorkomt op Nieuw-Guinea, op de nabijgelegen eilanden Batanta, Japen, Kairiru, Salawati en Sideia en in het noorden van Queensland (Australië). Deze soort behoort tot de D. moluccensis-groep en is nauw verwant aan de Molukse D. moluccensis, die vaak niet als een andere soort wordt gezien.[1][2]
Zoals alle soorten van Dobsonia is D. magna te herkennen aan de schijnbaar naakte rug, doordat de vleugels elkaar raken bij het midden van de rug. Er is een korte staart aanwezig. Alleen op de eerste vinger van de arm zit een klauw.[3] Dobsonia magna is de grootste soort van zijn geslacht. De vacht is bruin of zwart en de klauwen zijn wit. De kop-romplengte bedraagt op Nieuw-Guinea en Sideia 185 tot 230 mm, de staartlengte 25 tot 39 mm, de voorarmlengte 120 tot 157 mm, de tibialengte 63,3 tot 74,4 mm, de achtervoetlengte 37 tot 43 mm, de oorlengte 27 tot 37,4 mm en het gewicht 360 tot 600 g.[2][4] In Australië bedraagt de voorarmlengte 140 tot 155 mm, de kop-romplnegte 190 tot 230 mm, de oorlengte 29 tot 37 mm en het gewicht 380 tot 500 g.[3]
Op Nieuw-Guinea komt de soort voor tot op 2700 m hoogte. Hij overnacht vaak in grotten (soms in enorme kolonies, maar soms ook alleen), maar er zijn ook exemplaren gevonden in boomholtes of bovenin bomen. In Chimbu Province (Nieuw-Guinea) worden jongen geboren van september tot oktober. Pasgeboren jongen wegen gemiddeld 50 tot 60 gram. Pas na twee jaar zijn de jongen geslachtsrijp. In andere delen van Nieuw-Guinea worden jongen echter ook op andere tijdstippen geboren. D. magna is een goede vlieger; het dier kan zeer langzaam en zelfs achteruit vliegen, en het is in staat om zich een paar honderd meter te laten vallen om de ingang van zijn grot te bereiken. Soms komt deze vleermuis ook op de grond om te eten. Hij eet allerlei fruit, zoals bananen en vruchten van Ficus.[4] In Australië is de soort niet erg algemeen; hij komt alleen voor op een klein deel van het Kaap York-schiereiland en op Moa-eiland in de Straat Torres. Net als op Nieuw-Guinea roest D. magna in Australië meestal in grotten (of mijnen), maar soms ook in dichte vegetatie. De kolonies zijn echter kleiner, zelden meer dan honderd exemplaren. De Australische populatie eet niet alleen fruit, maar ook nectar. Vrouwtjes krijgen één jong tegelijk, dat tussen september en november geboren wordt.[3]
Dobsonia magna is een vleermuis uit het geslacht Dobsonia die voorkomt op Nieuw-Guinea, op de nabijgelegen eilanden Batanta, Japen, Kairiru, Salawati en Sideia en in het noorden van Queensland (Australië). Deze soort behoort tot de D. moluccensis-groep en is nauw verwant aan de Molukse D. moluccensis, die vaak niet als een andere soort wordt gezien.
Zoals alle soorten van Dobsonia is D. magna te herkennen aan de schijnbaar naakte rug, doordat de vleugels elkaar raken bij het midden van de rug. Er is een korte staart aanwezig. Alleen op de eerste vinger van de arm zit een klauw. Dobsonia magna is de grootste soort van zijn geslacht. De vacht is bruin of zwart en de klauwen zijn wit. De kop-romplengte bedraagt op Nieuw-Guinea en Sideia 185 tot 230 mm, de staartlengte 25 tot 39 mm, de voorarmlengte 120 tot 157 mm, de tibialengte 63,3 tot 74,4 mm, de achtervoetlengte 37 tot 43 mm, de oorlengte 27 tot 37,4 mm en het gewicht 360 tot 600 g. In Australië bedraagt de voorarmlengte 140 tot 155 mm, de kop-romplnegte 190 tot 230 mm, de oorlengte 29 tot 37 mm en het gewicht 380 tot 500 g.
Op Nieuw-Guinea komt de soort voor tot op 2700 m hoogte. Hij overnacht vaak in grotten (soms in enorme kolonies, maar soms ook alleen), maar er zijn ook exemplaren gevonden in boomholtes of bovenin bomen. In Chimbu Province (Nieuw-Guinea) worden jongen geboren van september tot oktober. Pasgeboren jongen wegen gemiddeld 50 tot 60 gram. Pas na twee jaar zijn de jongen geslachtsrijp. In andere delen van Nieuw-Guinea worden jongen echter ook op andere tijdstippen geboren. D. magna is een goede vlieger; het dier kan zeer langzaam en zelfs achteruit vliegen, en het is in staat om zich een paar honderd meter te laten vallen om de ingang van zijn grot te bereiken. Soms komt deze vleermuis ook op de grond om te eten. Hij eet allerlei fruit, zoals bananen en vruchten van Ficus. In Australië is de soort niet erg algemeen; hij komt alleen voor op een klein deel van het Kaap York-schiereiland en op Moa-eiland in de Straat Torres. Net als op Nieuw-Guinea roest D. magna in Australië meestal in grotten (of mijnen), maar soms ook in dichte vegetatie. De kolonies zijn echter kleiner, zelden meer dan honderd exemplaren. De Australische populatie eet niet alleen fruit, maar ook nectar. Vrouwtjes krijgen één jong tegelijk, dat tussen september en november geboren wordt.
Dobsonia magna là một loài động vật có vú trong họ Dơi quạ, bộ Dơi. Loài này được Thomas mô tả năm 1905.[1]
Phương tiện liên quan tới Dobsonia magna tại Wikimedia Commons
Dobsonia magna là một loài động vật có vú trong họ Dơi quạ, bộ Dơi. Loài này được Thomas mô tả năm 1905.