De buikharigen (Gastrotricha) vormen een stam van microscopisch kleine ongewervelde dieren. De wetenschappelijke naam, Gastrotricha, is afgeleid van Oudgrieks: γαστήρ (gastēr) betekent buik en θρίξ (thrix) betekent haar.
De meeste van de 799[2][3] beschreven soorten worden tussen de 50 en 3500 µm lang. Hun hele lichaam is bedekt met trilharen, voornamelijk rond de mond en aan de ventrale zijde. Aan de achterzijde van het lichaam bevinden zich twee extremiteiten, die dienen om zich aan sediment vast te hechten. Het ene uitsteeksel scheidt een soort natuurlijke lijm af en de andere scheidt een antistof af om zich weer los te maken. Deze diertjes planten zich ongeslachtelijk voort.
Ze komen algemeen voor in allerlei waterige omgevingen en leven slechts 3 dagen. Ze voeden zich voornamelijk met kleine bacteriën en diatomeeën.
De volgende taxa zijn bij de stam ingedeeld:[4]
De buikharigen (Gastrotricha) vormen een stam van microscopisch kleine ongewervelde dieren. De wetenschappelijke naam, Gastrotricha, is afgeleid van Oudgrieks: γαστήρ (gastēr) betekent buik en θρίξ (thrix) betekent haar.