Kruipend moerasscherm (Apium repens, synoniem: Helosciadium repens) is een overblijvende plant uit de schermbloemenfamilie en staat op de Nederlandse Rode Lijst planten als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd. De soort komt van nature voor in Europa en Noordwest-Afrika.
De plant heeft dunne, kruipende stengels, die op de knopen wortelen en wordt 10-30 cm hoog. De gezaagde of gelobde blaadjes van de enkel geveerde, 3-10 cm lange bladeren zijn eirond tot rondachtig en 2-10 mm lang. De bladschede is klein en bijna niet vliezig gerand.
Kruipend moerasscherm bloeit van juni tot in oktober met witte bloempjes, die gerangschikt zijn in lang gesteelde schermen. De schermen bestaan uit 3-6 stralen. Er zijn drie tot zeven omwindselbladen en vijf of zes omwindselblaadjes.
De vrucht is een ongeveer 1 mm lang, op het vooraanzicht ronde, tweedelige splitvrucht met slanke, weinig uitstekende ribben.
De plant komt voor op in de winter overstromende weilanden en langs kreken en beken. Ook komt de plant voor in duinvalleien.
Kruipend moerasscherm (Apium repens, synoniem: Helosciadium repens) is een overblijvende plant uit de schermbloemenfamilie en staat op de Nederlandse Rode Lijst planten als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd. De soort komt van nature voor in Europa en Noordwest-Afrika.
De plant heeft dunne, kruipende stengels, die op de knopen wortelen en wordt 10-30 cm hoog. De gezaagde of gelobde blaadjes van de enkel geveerde, 3-10 cm lange bladeren zijn eirond tot rondachtig en 2-10 mm lang. De bladschede is klein en bijna niet vliezig gerand.
Kruipend moerasscherm bloeit van juni tot in oktober met witte bloempjes, die gerangschikt zijn in lang gesteelde schermen. De schermen bestaan uit 3-6 stralen. Er zijn drie tot zeven omwindselbladen en vijf of zes omwindselblaadjes.
De vrucht is een ongeveer 1 mm lang, op het vooraanzicht ronde, tweedelige splitvrucht met slanke, weinig uitstekende ribben.
De plant komt voor op in de winter overstromende weilanden en langs kreken en beken. Ook komt de plant voor in duinvalleien.
Selery błotne, seler błotny, pęczyna błotna (Apium repens (Jacq.) Lag., właśc. Helosciadium repens (Jacq.) W. D. J. Koch[2]) – gatunek roślin należący do rodziny selerowatych (baldaszkowatych).
Pochodzą z Europy[3]. W Polsce selery błotne występują tylko na Pomorzu Zachodnim i w Wielkopolsce i tylko na kilkunastu stanowiskach. Obecnie występują już tylko na 9 stanowiskach na Pojezierzu Gnieźnieńskim nad jeziorami: Ostrowickim, Powidzkim i Skurbaczewskim oraz na 2 stanowiskach na Pojezierzu Leszczyńskim (Brenno i Szreniawa). Na Pomorzu roślina ta została uznana za wymarłą, lecz ostatnio po wielu latach ponownie odkryto jedyne naturalne stanowisko selerów błotnych nad jeziorem Miedwie na Pomorzu Zachodnim.
Hydrofit, hemikryptofit. Kwitnie od czerwca do października, wytwarza jednak niewiele owoców, przy czym część z nich nie dojrzewa. Rozmnaża się głównie wegetatywnie poprzez rozłogi. Występuje nad brzegami jezior na żyznych glebach, okresowo podtapianych, lub przez dłuższy czas zalewanych wodą. Liczba chromosomów 2n=22.
Gatunek objęty w Polsce ochroną ścisłą. Chroniony jest także przez konwencję berneńską oraz dyrektywę siedliskową. Największym zagrożeniem dla gatunku jest niszczenie brzegów jezior spowodowane turystyką i rekreacją oraz wypieranie w wyniku naturalnej sukcesji ekologicznej przez roślinność łąkową, szuwarową, czy leśna.
Kategorie zagrożenia gatunku:
Selery błotne, seler błotny, pęczyna błotna (Apium repens (Jacq.) Lag., właśc. Helosciadium repens (Jacq.) W. D. J. Koch) – gatunek roślin należący do rodziny selerowatych (baldaszkowatych).
Apium repens là một loài thực vật có hoa trong họ Hoa tán. Loài này được (Jacq.) Lag. mô tả khoa học đầu tiên năm 1821.[1]
Apium repens là một loài thực vật có hoa trong họ Hoa tán. Loài này được (Jacq.) Lag. mô tả khoa học đầu tiên năm 1821.