dcsimg
Image of Cacteae
Unresolved name

Spermatophytina

Zaadplanten ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

Zaadplanten of Spermatofyta (ook wel fanerogamen of Phanerogamae; ook wel bloemplanten of Anthophyta) zijn heterospore vaatplanten die gekenmerkt worden door het bezit van zaadknoppen.[1] De geslachtelijke voortplanting van zaadplanten gebeurt via zaden, die ontstaan uit een bevruchte zaadknoppen. De zaden kunnen samen met de vruchtbladen vergroeid zijn tot vruchten, eventueel met verdere delen van de moederplant tot schijnvruchten.

De zaadplanten kunnen behandeld worden in de rang van stam (phylum) of superstam, onder de naam Spermatophyta. Heukels' Flora van Nederland behandelt ze in de rang van klasse (classis), onder de naam Spermatopsida.[2]

Kenmerken

De zaadplanten hebben een bouwplan met drie hoofdorganen: wortel, stengel en blad. Alle delen van een zaadplant zijn hieruit afgeleid te denken en in de loop van de evolutie hieruit ontstaan. Zo zijn bloemdelen[3] alle af te leiden van bladen en stengels. Ranken kunnen zijn afgeleid van een blad (bladranken) of van een stengel (stengelranken). Doornen zijn ook of van een blad, of van een stengel afleidbaar (bladdoornen, respectievelijk takdoornen). Soms zijn plantendelen niet van een van de hoofdorganen af te leiden. Deze worden dan emergenties genoemd. Een voorbeeld daarvan zijn de scherpe uitsteeksels die bij rozen voorkomen en ontstaan zijn uit de epidermis. Deze emergenties zijn stekels, geen doornen.

In de levenscyclus van de zaadplanten doorloopt de plant een vegetatieve en een generatieve fase:

  • in de vegetatieve fase bestaat een plant uit één of meer stengels met bladeren en wortels. Bladeren of wortels kunnen echter ontbreken. De stengel kan zeer gedrongen zijn en een bladrozet vormen. Mistletoe (maretak) heeft geen wortels. Bij erwt zijn er rassen, die geen bladeren hebben, alleen nog maar bladranken
  • in de generatieve fase heeft de plant naast een stengel, bladeren en wortels ook voortplantingsorganen als kegels (strobuli) en bloemen. In de afrijpingsfase zitten er zaden, eventueel in vruchten, aan de plant

Bestuiving

1rightarrow blue.svg Zie Bestuiving voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het stuifmeel kan op verschillende wijzen op de stempel terechtkomen. Er worden 3 vormen van bestuiving onderscheiden:

  • zelfbestuiving: het stuifmeel valt op de stempel van dezelfde bloem
    • als de bloem zich daarbij niet opent, spreekt men van cleistogamie
  • buurbestuiving: het stuifmeel valt op de stempel van een andere bloem van dezelfde plant
  • kruisbestuiving: het stuifmeel valt op de stempel van een bloem van een andere plant

Bij sommige soorten is er geen bestuiving nodig om toch rijp zaad op te leveren.

Taxonomie

De zaadplanten zijn een natuurlijke groep planten die zowel traditioneel als volgens de laatste inzichten onderverdeeld worden in de naaktzadigen (Gymnospermae) en de bedektzadigen (Angiospermae of, in APG II-terminologie, angiosperms).

Fylogenetische stamboom van de Tracheophyta, vaatplanten
een polyfyletische groep
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Een zaadknop (ook: zaadbeginsel of ovulum) is een door één of meer integumenten omgeven macrosporangium of nucellus, waarbinnen de macrosporen worden gevormd.
    De vrouwelijke gametofyt ontwikkelt zich binnen de macrosporewand.
    De bevruchting vindt plaats binnen de wand van nucellus (of macrosporangium).
    Na de bestuiving en bevruchting kunnen de zaadknoppen uitgroeien tot zaden.
  2. De uitgang -phyta wordt gebruikt voor stam; de uitgang -opsida wordt gebruikt voor klasse
  3. Bloemen komen voor bij bloemplanten, maar niet bij zaadvarens en naaktzadigen
  4. Tot de polyfyletische groep van de rhyniofyten behoren Horneophyton, † Aglaophyton en de † Rhyniales
  5. a b c wordt gerekend tot de parafyletische groep van de progymnospermofyten
  6. a b c d e wordt gerekend tot de parafyletische groep van de zaadvarens
  7. a b c d e wordt gerekend tot de parafyletische groep van de naaktzadigen
  8. tot de polyfyletische groep van de ANA grade behoren: Amborellales, Nymphaeales en Austrobaileyales

Literatuur

Plantkunde en deelgebieden
Bijzondere plantkunde:algologie · bryologie · dendrologie · fycologie · lichenologie · mycologie · pteridologiePaleobotanie:archeobotanie · dendrochronologie · fossiele planten · gyttja · palynologie · pollenzone · varens · veenPlantenmorfologie & -anatomie:beschrijvende plantkunde · adventief · apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · intercellulaire ruimte · kelk · kroonblad · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygotePlantenfysiologie:ademhaling · bladzuigkracht · evapotranspiratie · fotoperiodiciteit · fotosynthese · fototropie · fytochemie · gaswisseling · geotropie · heliotropisme · nastie · plantenfysiologie · plantenhormoon · rubisco · stikstoffixatie · stratificatie · transpiratie · turgordruk · vernalisatie · winterhard · worteldrukPlantengeografie:adventief · areaal · beschermingsstatus · bioom · endemisme · exoot · flora · floradistrict · floristiek · hoogtezonering · invasieve soort · Plantengeografie · status · stinsenplant · uitsterven · verspreidingsgebiedPlantensystematiek:taxonomie · botanische nomenclatuur · APG I-systeem · APG II-systeem · APG III-systeem · APG IV-systeem · algen · botanische naam · cladistiek · Cormophyta · cryptogamen · classificatie · embryophyta · endosymbiontentheorie · endosymbiose · evolutie · fanerogamen · fylogenie · generatiewisseling · groenwieren · hauwmossen · kernfasewisseling · korstmossen · kranswieren · landplanten · levenscyclus · levermossen · mossen · roodalgen · varens · zaadplanten · zeewierVegetatiekunde & plantenoecologie:abundantie · associatie · bedekking · biodiversiteit · biotoop · boomlaag · bos · Braun-Blanquet (methode) · broekbos · climaxvegetatie · clusteranalyse · concurrentie · constante soort · differentiërende soort · ecologische gradiënt · ecologische groep · Ellenberggetal · gemeenschapsgradiënt · grasland · heide · kensoort · kruidlaag · kwelder · minimumareaal · moeras · moslaag · ordinatie · pioniersoort · plantengemeenschap · potentieel natuurlijke vegetatie · presentie · regenwoud · relevé · ruigte · savanne · schor · steppe · struiklaag · struweel · successie · syntaxon · syntaxonomie · Tansley (methode) · toendra · tropisch regenwoud · trouw · veen · vegetatie · vegetatielaag · vegetatieopname · vegetatiestructuur · vegetatietype · vergrassing · verlanding
license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL

Zaadplanten: Brief Summary ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

Zaadplanten of Spermatofyta (ook wel fanerogamen of Phanerogamae; ook wel bloemplanten of Anthophyta) zijn heterospore vaatplanten die gekenmerkt worden door het bezit van zaadknoppen. De geslachtelijke voortplanting van zaadplanten gebeurt via zaden, die ontstaan uit een bevruchte zaadknoppen. De zaden kunnen samen met de vruchtbladen vergroeid zijn tot vruchten, eventueel met verdere delen van de moederplant tot schijnvruchten.

De zaadplanten kunnen behandeld worden in de rang van stam (phylum) of superstam, onder de naam Spermatophyta. Heukels' Flora van Nederland behandelt ze in de rang van klasse (classis), onder de naam Spermatopsida.

license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL