Zaadplanten of Spermatofyta (ook wel fanerogamen of Phanerogamae; ook wel bloemplanten of Anthophyta) zijn heterospore vaatplanten die gekenmerkt worden door het bezit van zaadknoppen.[1] De geslachtelijke voortplanting van zaadplanten gebeurt via zaden, die ontstaan uit een bevruchte zaadknoppen. De zaden kunnen samen met de vruchtbladen vergroeid zijn tot vruchten, eventueel met verdere delen van de moederplant tot schijnvruchten.
De zaadplanten kunnen behandeld worden in de rang van stam (phylum) of superstam, onder de naam Spermatophyta. Heukels' Flora van Nederland behandelt ze in de rang van klasse (classis), onder de naam Spermatopsida.[2]
De zaadplanten hebben een bouwplan met drie hoofdorganen: wortel, stengel en blad. Alle delen van een zaadplant zijn hieruit afgeleid te denken en in de loop van de evolutie hieruit ontstaan. Zo zijn bloemdelen[3] alle af te leiden van bladen en stengels. Ranken kunnen zijn afgeleid van een blad (bladranken) of van een stengel (stengelranken). Doornen zijn ook of van een blad, of van een stengel afleidbaar (bladdoornen, respectievelijk takdoornen). Soms zijn plantendelen niet van een van de hoofdorganen af te leiden. Deze worden dan emergenties genoemd. Een voorbeeld daarvan zijn de scherpe uitsteeksels die bij rozen voorkomen en ontstaan zijn uit de epidermis. Deze emergenties zijn stekels, geen doornen.
In de levenscyclus van de zaadplanten doorloopt de plant een vegetatieve en een generatieve fase:
Het stuifmeel kan op verschillende wijzen op de stempel terechtkomen. Er worden 3 vormen van bestuiving onderscheiden:
Bij sommige soorten is er geen bestuiving nodig om toch rijp zaad op te leveren.
De zaadplanten zijn een natuurlijke groep planten die zowel traditioneel als volgens de laatste inzichten onderverdeeld worden in de naaktzadigen (Gymnospermae) en de bedektzadigen (Angiospermae of, in APG II-terminologie, angiosperms).
Literatuur
Zaadplanten of Spermatofyta (ook wel fanerogamen of Phanerogamae; ook wel bloemplanten of Anthophyta) zijn heterospore vaatplanten die gekenmerkt worden door het bezit van zaadknoppen. De geslachtelijke voortplanting van zaadplanten gebeurt via zaden, die ontstaan uit een bevruchte zaadknoppen. De zaden kunnen samen met de vruchtbladen vergroeid zijn tot vruchten, eventueel met verdere delen van de moederplant tot schijnvruchten.
De zaadplanten kunnen behandeld worden in de rang van stam (phylum) of superstam, onder de naam Spermatophyta. Heukels' Flora van Nederland behandelt ze in de rang van klasse (classis), onder de naam Spermatopsida.